Freudenthal Group

Blog

Jonge leraren basisonderwijs – ingezonden brief aan de NRC

Ronald Keijzer
Lector rekenen-wiskunde
Hogeschool iPabo Amsterdam

Leraar basisonderwijs is een uitdagend maar moeilijk vak, dat van de professional doorzettingsvermogen en creativiteit vraagt. Dat geldt zeker voor jonge leraren die niet lang geleden de lerarenopleiding hebben afgerond. Goed dat het artikel van Mirjam Remie in de NRC van 23 augustus laat zien hoe jonge leraren hun weg vinden in het onderwijs. Het artikel laat goed zien dat leraren niet uitgeleerd zijn na de opleiding, maar zich verder ontwikkelen tijdens het eerste jaar in de beroepspraktijk.

De jonge leraren, waarvan in het artikel een portret wordt gegeven, blikken terug op de lerarenopleiding en gaan daarbij ook in op het reken-wiskundeonderwijs dat zij op de opleiding gekregen hebben. Dat deel van het opleidingsonderwijs blijkt weinig praktisch te zijn geweest, want bestond volgens een van de jonge leraren vooral uit leuke lessuggesties ‘voor erbij’ en opdrachten rond vakintegratie. De directeur waar deze leraar werkzaam is bevestigt dat je weinig hebt aan wat je op de opleiding leert: je moet kinderen in de reken-wiskundeles geen problemen voorleggen, maar ze gewoon vertellen wat ze moeten doen. De directeur vult aan dat betekenisvol reken-wiskundeonderwijs niet is weggelegd voor de populatie van de school. Daarvoor kan je eventueel terecht bij zgn. witte scholen.

De jonge leraren studeerden niet aan de opleiding waar ik werk, maar toch wil ik ingaan op hoe zij met het reken-wiskundeonderwijs in hun nieuwe praktijk om gaan. Ik vermoed dat de genoemde lessuggesties op de pabo bedoeld zijn om te leren hoe je het onderwijs betekenisvol kan maken. Dat is niet voor erbij, maar zou de kern van het reken-wiskundeonderwijs moeten zijn. Dat doe je niet naast de opdrachten uit reken-wiskundeboek, maar houd je als leraar in gedachten als je met de kinderen aan de opdrachten uit het reken-wiskundeboek werkt. Iets dergelijks geldt voor het herkennen van rekenen-wiskunde in situaties die in andere vakken naar voren komen. Rekenen-wiskunde leer je namelijk als voorbereiding op het vervolgonderwijs, maar ook om toe te passen in tal van situaties – ook als het andere vakken betreft.

Deze kanttekeningen bij het artikel van Remie moeten niet gelezen worden als kritiek op de jonge leraren. Immers, wat zij naar voren brengen hoort bij hun zoektocht naar het op een eigen manier inrichten van het onderwijs. De directie van de school moet ze daarbij ondersteunen. Dat gebeurt, want de jonge leraren verwoorden welke tips ze meekrijgen. Maar die tips verrassen wel een beetje. Van de directie van de school zou je verwachten dat die – met de toekomst van de kinderen voor ogen – actief meedenkt hoe je als leraar het reken-wiskundeonderwijs betekenisvol kan maken. Dat doet de directie echter niet – zo suggereert de opmerking over de schoolpopulatie. Betekenisvol reken-wiskundeonderwijs is blijkbaar alleen weggelegd voor kinderen op witte scholen. Dat is jammer, want ook voor kinderen waarvan de wortels niet in Nederland liggen is het goed om rekenen-wiskunde betekenisvol aan te bieden, om ze zo de kans te bieden kennis die ze op school leren toe te passen in hun praktijk.